Het ‘Oorlogsdagboek van de minderjarige boerenzoon Louis Boghe’ is het persoonlijk verhaal van een jonge boerenzoon uit Bierbeek die krijgsgevangen genomen wordt. Zijn relaas is confronterend en ontwapenend eerlijk. Ik ontcijferde zijn handgeschreven dagboek en maakte er in opdracht van zijn zoon Willy Boghe een vlotte getuigenis van. In een reeks fragmenten lees je op deze site hoe Louis de start van de Tweede Wereldoorlog en zijn krijgsgevangenschap in Duitsland beleefde.
GRENS GESLOTEN
‘Overal waren nu soldaten die niet wisten waar naar toe. De Franse grens was gesloten. Ze beweerden dat de Duitsers in Frankrijk de zee al bereikt hadden. Niemand wilde dit geloven. Wij moesten ons in ieder geval gereed houden want de Duitsers konden elk ogenblik komen. Van waar dat wist niemand. Iedereen liep zenuwachtig. Met enkele mannen van de keuken lieten we hier ons haar kort knippen….
‘s Nachts vluchtten we met de hele eenheid naar Koolkerke. Op 27 mei bleven we daar ter plaatse, we schoten de hele dag met onze kanonnen. Niks kon baten, opnieuw volgde de aftocht. Diezelfde nacht nog, op 28 mei trokken we naar Sint-Andries bij Brugge….. We waren intussen al wat gewend. We schrokken niet meer op van kanonschoten vlakbij of van vreselijke en wrede zaken die we te zien of te doen kregen. Er bestond maar één leuze voor ons: ‘Wat brengt ons de dag van morgen?’ Voor de rest waren onze gedachten bij thuis. We vroegen ons af wat zij intussen al hadden meegemaakt.
IS DE OORLOG AFGELOPEN?
Op 28 mei zo rond half 5 deed het gerucht de ronde dat de oorlog voor ons gedaan was. Dat konden we eerst niet geloven want het gebulder van de vijandelijke kanonnen ging verder. Later bleek dat het om Franse en Engelse soldaten ging, die de strijd verder zouden zetten. Voor ons was het afgelopen…..We wisten trouwens niet meer waar schuilen voor de snerpende bommen en granaten, het gehuil van de sirenes en de oorverdovende ontploffingen. De druk van de Duitse troepen werd steeds groter. Voor ons was het goed dat het afgelopen was.
En dan ja ! rond 7 u. stond iedereen aan de grond genageld. Daar waren de eerste Duitse verkenners, gevolgd door een voorpost. We voelden koude rillingen toen we die koene, gestrekte gezichten zagen, scherp afgetekend door de geleverde krachtsinspanningen. Ook deze mannen voelden zich niet op hun gemak tussen de duizenden kaki-soldaten die zich enkele uren ervoor nog met alle macht hadden verweerd en nu opeens lammetjes leken. Het was allemaal vruchteloos geweest.
De eerste Duitsers kwamen op motors en sidecars, gewapend met mitraillettes. Rond 9 u. trok het gros van het leger door, met een regiment te paard. We vroegen ons af wat er nu met ons ging gebeuren. De Duitsers inspecteerden onze troepen, ze namen al onze goed werkende auto’s mee, ook de auto waar mijn spullen in zaten.
DE KARAVAAN
Wat nu? Duizenden Belgische soldaten trokken naar huis, veel van onze mannen waren al vertrokken. De Duitsers zeiden de hele tijd dat we naar onze moeder moesten gaan. Ho, was dat maar waar, te mooi om waar te zijn. Ons hartje, of beter mijn hartje ging met driedubbele ijver aan het kloppen. Celis en HUBIN van Neervelp keerden te paard terug, met een paard van het leger dat achtergelaten was.
Rond de middag trok ik opnieuw naar de Majoor. Er was nog geen nieuws. De Majoor zelf was stomdronken en kon bijna niks meer zeggen. We kregen er de buik vol van en werden ongedurig. Rond 4 u. die namiddag, besloten we er met een groep van kennissen en vrienden vandoor te gaan. Onder hen Paredis en Vandenberghe. Onze wapens hadden we al moeten afgeven aan de Duitsers. Wij, mannen van de keuken hadden ons geweer tegen een boom kapot geslagen en onze kogels in het bos gesmeten.
Wij vertrokken met de auto maar geraakten niet ver. Net voorbij Brugge botsten we op een heuse karavaan. Terugtrekkende soldaten en burgers, de wegen versperd door honderden auto’s die zonder benzine vielen of defect waren. Tienduizenden soldaten en vluchtelingen en daartussen het groot Duits troepenverkeer dat voorwaarts trok en waar we niet tegenop konden. Zo viel de avond en de nacht, we sliepen in de auto.’
De tweede druk van het boek is te koop bij Standaard Boekhandel: ‘Louis Boghe, Oorlogsdagboek van een minderjarige boerenzoon’. (16,50 EUR – opbrengst goed doel Lions)