Er zijn mensen met wie ik alleen praat als ik ze tegenkom. Dat is dan vrijwel steeds fietsend of stappend. Fietsend beperkt het zich tot een hallo allemaal, prettige middag, fijn weertje. Tenzij ik met een andere fietser aan een stoplicht sta – ja, ik ben het type dat de verkeersregels respecteert – dan hoort er een kleine verklaring of een vraag bij. Op weg naar de markt? Fruit en vis halen. Naar het gemeentehuis? Nieuwe identiteitskaart nodig. Jaren vliegen.
Dat de tijd ons jong gezwind voorbij fietst is een standaard gedachte. Nog meer tijdens een wandelend praatje. Zus en zo is de neef van een verre buur en oom, spijtig. Een boom van een vent, onlangs geveld. Ja, we mogen van geluk spreken.
Als ik de mensen met wie ik alleen praat als ik ze tegenkom achter me laat, bekruipt me het gevoel dat we bijna de essentie van het leven raakten. Dat maakt die gesprekken betekenisloos maar zinnig. Zo anders dan de rubrieken die ik wel lees, de tv-programma’s die ik wel kijk en de mensen met wie ik wel praat.
Dat de tijd ons jong gezwind voorbijfietst is een standaard gedachte. Nog meer tijdens een wandelend praatje… Leuk, Hilde! Welkom in blogland 🙂
LikeLike