de doodstrijd van een wesp
raakt me van slag
haar luidste zoem
ruggelings versmoord
tweemaal luid, één maal
stil en dan te
ik noteer op afstand
haar futiele zwanenzang
open toe, ja of neen
kan ik dit vleugellijfje kraken
en het vast verlossen noemen?
ternauwernood steekt ze me
en is het haar vergeven